Klavecimbel stromingen
In die tijd ontwikkelde bijna ieder land zijn eigen klavecimbel en daarmee bouwprincipes, klankkleur en speelaard. Hierdoor ontstonden verschillende stromingen:
Duitse Klavecimbelbouw
In de 18e eeuw was voornamelijk Hamburg het centrum van de klavecimbelbouw. De instrumenten waren degelijk en pompeus, maar hadden wel een zeer goede afwerking en decoraties was hen vreemd. Deze instrumenten hadden veel weg van een Franse klank maar waren iets gedempter van toon. In het midden- en zuiden van Duitsland hadden de klavecimbels een klank tussen de Italiaanse en Franse in.
Bekende Duitse klavecimbelbouwers: Hass, Zell, Mietke, Hildebrand.
Duitse componisten tussen 1650-1780: J.S. Bach, J. Pachelbel, G.P. Telemann, J. Quantz.
Engelse klavecimbels
Vooral in de 18e eeuw werden er veel Engelse klavecimbels gebouwd. Populair was met name de bentside spinetten, deze instrumenten waren zeer geschikt voor de huiskamer. Opvallend is de fraaie houtbewerking en uitvoeringen in notenhout, mahonie en palissander. Later werden er ook meer de grotere klavecimbels door de Engelsen gebouwd. De klank is harmonieus, plechtig en beschaafd.
Bekende Engelse klavecimbelbouwers waren voornamelijk Kirckman en Shudi.
Engelse componisten tussen 1650-1780: J. Blow, H. Purcell en G. Händel (woonde het grootste gedeelte van zijn leven in Engeland).
Franse klavecimbels
De Franse klavecimbels zijn gestoeld op de Vlaamse traditie. De 17e-eeuwse klavecimbels hebben een meer Italiaanse, luitachtige, klank. Op een gegeven moment werden de Vlaamse klavecimbels zo gewaardeerd door Franse musici dat dit aanleiding gaf voor Franse klavecimbelbouwers om deze te kopiëren. De meest beroemde Franse klavecimbelbouwer is Pascal Taskin (1770). De klank en afwerking van zijn instrumenten was maximaal. De meeste Franse klavecimbels waren tweeklaviers met drie registers.
Bekende Franse klavecimbelbouwers waren: Taskin, Blanchet, Hemsch, Goermans, Stehlin en Bellot.
Franse componisten tussen 1650 – 1780: J.P. Rameau, F. Couperin
Italiaanse klavecimbels
Karakteristiek aan de Italiaanse klavecimbels is hun lichte bouw en heldere klankkleur waarbij de toon niet echt zangerig is. De speelaard is door de korte toetsen meestal wat stroef en houterig. Dit is vaak terug te vinden in de muziek van Italiaanse componisten (vermijden van legatopassages). Opvallend aan de Italiaanse spinetten is de sterk geïntoneerde holle toon en ook hiervan is de speelaard vrij stroef.
Bekende italiaanse klavecimbelbouwers zijn o.a. Rossi, Boni, Baffo, Celestini en Grimaldi.
Bekende Italiaanse componisten tusen 1650-1780: A. Corelli, A. Scarlatti, G. Torelli, A. Vivaldi, D. Scarlatti, P. Locatelli, G. Pergolesi, M. Clementini, L. Cherubini
Vlaamse klavecimbels
Vlaamse klavecimbels staan bekend om hun neutrale, maar zeer goed uitgebalanceerde toon. De instrumenten werden veel steviger gebouwd dan Italiaanse, maar in de latere Vlaamse instrumenten werd de stevigheid te veel doorgevoerd en kreeg dit zijn weerslag op de klank (deze werd minder kleurrijk). Herkenbaar is een Vlaams klavecimbel aan zijn volledige decoratie en de Latijnse motto's op de binnenzijde van de deksel.
Bekende Vlaamse klavecimbelbouwers zijn o.a. Dülcken, Van der Elst, Bull en vooral de Antwerpse Ruckers-Couchet familie.