Labiaalpijpen
Deze pijpen zijn genoemd naar hun labia (labium=lip) die voor hun klank van betekenis zijn. Bij de labiaalpijp stroomt de wind door de pijpvoet, vindt slechts door de spleet tussen het onderlabium en de kern (kerspleet) een uitweg en wordt door de rand van het bovenlabium gekliefd, waardoor tussen het onder- en bovenlabium luchtwervelingen ontstaan. Hierdoor raakt de luchtzuil binnen het corpus van de pijp in trilling en ontstaat de toon in de pijp.Soorten en maten
Om verschillende klankkleuren te krijgen zijn er verschillende modellen in de labiale pijpen onder te verdelen naar:
1. materialen
2. corpuslengte
3. corpuswijdte
4. corpusvorm
5. labiumvorm
6. baardvormen
7. open, halfgedekt of gedekt
8. labiaalregisters
Materialen
Labiaalpijpen worden vervaardigd van metaal of hout. Het materiaal en wanddikte van een orgelpijp zijn belangrijk voor de klank van de pijp.
Wanddikte
De juiste wanddikte van een orgelpijp is van groot belang. Deze moet namelijk voldoende weerstand bieden aan de trillingen in de luchtkolom binnen het corpus, maar ook zorgen dat de intonatie blijvend is. Bij een te dunne wand geeft de pijp een onvaste en matte klank, tevens kan de pijp gaan tremuleren.
Orgelmetaal
Het materiaal dat voor orgelpijpen met het oog op klank en houdbaarheid het meest bruikbaar is gebleken is het zgn. orgelmetaal. Dit is een mengsel (legering) van tin en lood of tin met koper, hout of zink. Hoe hoger het tingehalte des te helderder en vaster de klank is en hoe lager des te doffer en weker. Voor frontpijpen neemt men een tin met een betere polijst mogelijkheid (soms geheel tin) voor een mooiere glans. Metalen labiaalpijpen zijn rond van vorm.
Andere metalen die soms gebruikt worden zijn:
Koper
Dit materiaal wordt met name gebruikt voor grotere (praestant)pijpen. Doordat de eigentoon van koper 'ruiger' is (en de labia moeilijk te berwerken) worden de labia van orgelmetaal gemaakt.
Zink
Een zinken pijp is alleen bruikbaar voor grote pijpen die een strijkende klank moeten hebben. Zink is echter minder duurzaam en laat rauwe, hoge, onharmonische deeltonen klinken. Zinken pijpen worden tegenwoordig niet meer gebruikt, vroeger werden alleen kleinere pijpen (to 4') van zink gemaakt.
Metaallak
Zowel zinken- als metalen orgelpijpen krijgen een metaallak behandeling ter bescherming tegen oxydatie.
Hout
Wanneer men een donkere klank wil verkrijgen worden orgelpijpen van hout gemaakt. Houten pijpen worden gemaakt van eiken-, mahonie- of grenehout, maar moeten van de beste kwaliteit zijn en een vaste en fijne nerf hebben. Zowel voor gedekte en fluitstemmen als voor grote pijpen is hout het aangewezen materiaal, al kan de klank nimmer zo boventoonrijk zijn als bij metalen pijpwerk. Houten labiaalpijpen zijn i.p.v. rond rechthoekig.
Corpuslengte
De lengte van een orgelpijp wordt uit gedrukt in 'voet' en afgekort met '. Eén voet is gelijk aan 328,6 mm. Bij een open labiaalregister zal die van een C een corpuslengte van ongeveer 8 voet hebben, bij een 16-voets register zal de lengte bijna twee maal zo groot en de klank een octaaf lager zijn. In werkelijkheid zal de pijplengte iets kleiner zijn in verband met de hoogte van de opsnede en de diameter van het bovenste uiteinde of bij het uitsteken van de klankkolom. Daarnaast gaan we soms ook af op de klank van een bepaalde pijp. Gedekte pijpen klinken een octaaf lager dan open pijpen van dezelfde lengte. Een register van gedekte pijpen van normale toonhoogte is de grootste pijp slechts 4' lang, toch wordt dit ook wel een 8' register genoemd.....
Corpuswijdte
Hierin zijn drie indelingen:
1. eng
2. normaal
3. wijd
Corpusvorm
Ook in de vorm onderscheiden we drie vormen:
1. cylindrisch
2. conisch
3. trechtervormig
Labiumvormen
Van invloed op de klank is ook de hoek van de lip (labia) van de pijp. Er zijn diverse labiumvormen:
1. gedrukt
2. gestreken
3. geritst (spits) / Hollands labium
4. geritst (spits) / Arp Schnitger
5. geritst (rond)
6. opgeworpen
Baardvormen
Zijbaarden zijn aan de weerszijden van de opsnede gesoldeerd en dienen om de windstrook meer richting en vastheid te geven en de pijp sneller doen aanspreken.
1. Rolbaarden
2. hoekbaarden
3. kastbaarden
4. snijbaarden
Open, halfgedekt of gedekt
Open
Open pijpen laten in verhouding tot hun grondtoon duidelijker hun boventonen horen dan gedekte of halfgedekte pijpen.
Gedekt
Men spreekt bij een houten labiaalpijp van gedekt wanneer er een houten stop (bekleed met vilt en leer) aan de bovenkant van de pijp zit. Deze stop is schuifbaar langs de binnenwanden van de pijp. Metalen labiaalpijpen worden gedekt door de pijp af te sluiten met een zgn. hoed. Deze dop is met papier of vilt luchtdicht en toch schuifbaar op het corpus van de pijp geplaatst. Soms wordt de pijp ook volledig dicht gesoldeerd.
Halfgedekt
Ook halfgedekte pijpen zijn aan de bovenkant afgesloten met een hoed. In het bovenvlak van de hoed zit een gat, waarop een metalen buisje of roer is gesoldeerd.
Gedekte en halfgedekte pijpen klinken lager dan open pijpen van dezelfde lengte. Gedekte pijpen klinken een octaaf lager dan open pijpen van dezelfde corpuslengte.
Labiaalregisters
De meest voorkomende labiaalregisters zijn:
1. Praestant
2. Viola di gamba
3. Nachthoorn of open fluit
4. Gemshoorn
5. Trechterfluit
6. Tolkaan
7. Kegelpijp
8. Koppelfluit
9. Roerfluit
10. Holpijp
11. Quintadeen
12. Spitsgedekt
13. Zoembas
14. Trechterroerfluit
15. Trechter gedekt of superoctadeen