Muziektermen D t/m D
Afkortingen tussen haakjes verwijzen naar linguistische oorsprong Eng., Engels: Fr., Frans; Dui, Duits; Gr., Grieks; Hin., Hindi; It, Italiaans; Lat., Latiin; Port., Portugees; Sp., Spaans.
D
Letternaam voor de tweede stamtoon en de tweede toon in de diatonische toonladder van C.
D.C.
Zie da capo.
Da Capo
(It., 'vanaf het begin') Aanwijzing om een muziekstuk vanaf het begin te herhalen; in een opera-aria wordt dat gedeelte vaak herhaald met versieringen. - D.C. al fine betekent: herhalen van het begin tot het eind.
D.C. al segno: herhalen van het begin tot aan het teken.
Diapason
(Gr., 'door allen')
Griekse naam voor het octaaf.
Koortoon, orgelregister, stemvork, omvang van de menselijke stem.
Diatonisch
(van Gr., 'door de tonen')
- e toonladder. Een reeks van zeven verschillende tonen (de achtste of het octaat wordt beschouwd als gelijk aan de eerste), bestaand it vijf hele en twee halve toonafstanden. De verschillende diatonische toonladders worden benoemd naar de volgorde van hele en halve tonen. Zie interval, majeur, miner, kerktoonsoorten. Melodie of akkoordreeks, opgebouwd uit tonen behorend tot de diatonische ladder van de betreffende toonsoort, dus zonder chromatische Zie chromatische toonladder.
Diatonisch-chromatisch systeem
Een systeem van twaalf majeur- (grote terts-) en twaalt mineur- (kleine terts-)toonladders. Het oude modale systeem werd in de zeventiende eeuw vervangen door slechts drie soorten toonladders (een majeur, twee mineur) die op verschillende tonen konden beginnen Toen het octaaf verdeeld werd in twaalf gelijke halve toonatstanden, kreeg men de beschikking over twaalf toonladders. Zie toonsoort en modulatie.
Dies irae
(Lat., 'Dag des toorns') Dertiende-eeuwse sequens, tweede deel van de requiemmis. De melodie wordt soms gebruikt in koor- of orkestmuziek.
Diësis
(Gr., uiteen laten gaan, Fr., dièse, Ned. diëse) Term ontleend aan Griekse muziektheorie (Pythagoras, Aristoteles). Tegenwoordig benaming van het verschil tussen octaat en drie reine grote tertsen. Zie stemming.
Diminuendo
(It.) Geleidelijk in sterkte afnemend.
Diminutie
Contrapunttechniek waarbij men een melodie ot een deel daarvan laat 'krimpen' door de notenwaarden te verkorten. Het met snelle noten versierend omspelen van de tonen van een melodie.
Dirigent
Leider van een orkest of koor. Zijn taak is, de muzikale samenhang van een uitvoering te verzorgen.
Discant
Hoogste stem in vocale en instrumentale muziek. Ook hoge register van toetsinstrumenten. Vroege vorm van polyfonie waarbij een stem boven een melodie werd toegevoegd; vandaar ook versierende, soms geïmproviseerde bovenstem, toegevoegd aan een melodie.
Dissonant
Zie harmonie.
Divertimento
(It.), divertissement (Fr.) Licht instrumentaal muziekstuk met verschillende delen, zoals een suite, en bedoeld 'ter verstrooiing'. In het ballet een dans-tussenspel, niet organisch verbonden met het hoofdwerk.
Divisies
Oude term voor het variëren van een melodie door de tijdsduur van de noten te wijzigen. De lange vocale frasen in de barokmuziek werden ook zo genoemd.
Dodecafonie
Zie twaalftoonstechniek..
Dominant
Vijfde trap van de diatonische toonladder, belangrijkste na de tonica.
Doorgangstoon
Toon in een melodie of stem die niet tot het onderliggende akkoord behoort; ligt tussen twee tonen die wel tot het akkoord behoren en wordt trapsgewijs bereikt en verlaten. Doorgangstonen vallen gewoonlijk op onbeklemtoonde maatdelen.
Dorisch
Zie kerktoonsoorten.
Drieklank
Zie harmonie
Dubbele streep
Twee verticale lijnen op de notenbalk of in de partituur, die het einde van stuk of onderdeel aangeven.
Duet
Muziekstuk voor twee stemmen of instrumenten, of twee spelers op een toetsinstrument .
Dumka
Slavische volksballade.
Dwarsstand
In de harmonieleer de samenklank of opeenvolging van een bepaalde toon en diezelfde toon, maar dan verhoogd of verlaagd, in een andere stem, hetgeen in de meeste gevallen verboden is; in de polyfonie regelmatig toegepast, zij het met inachtneming van bepaalde regels.
Dynamiek
Variatie en contrast in intensiteit (zacht en luid) van muzikale klanken. Men gebruikt Italiaanse termen om de verschillende gradaties aan te geven. Het meest gebruikt worden:
pianissimo (pp), zeer zacht
piano (p), zacht
mezzo-piano (mp), tamelijk zacht
mezzo-forte (mf), tamelijk luid
forte (f), luid
fortissimo (ff), zeer luid.
Zie ook cresendo en diminuende