Muziektermen N t/m O
Afkortingen tussen haakjes verwijzen naar linguistische oorsprong Eng., Engels: Fr., Frans; Dui, Duits; Gr., Grieks; Hin., Hindi; It, Italiaans; Lat., Latiin; Port., Portugees; Sp., Spaans.
Nationale muziek
In de negentiende eeuw ontstond in Europa een 'nationale' (ook wel 'nationalistisch' genoemde) stroming in de muziek, waarbij men gebruik maakte van volksmelodieën en ritmen en/of zich liet inspireren door een bepaalde gebeurtenis van nationaal belang om zijn vaderlandslievende gevoelens in de muziek tot uitdrukking te brengen.
Natuurtonen
Zie boventonen.
Neerslag
- Neergaande beweging van de hand ot dirigeerstok van de dirigent.
- Zwaar maatdeel of thesis (wordt aangegeven met neergaande beweging).
Neoklassicisme
Stravinsky en Bartók gelden als de leiders van een muzikale stroming in het begin van de twintigste eeuw, die de romantische uitwassen verwierp en inspriartie zocht bij het vormevenwicht van het klassicisme van de 18e eeuw.
Neume
Muzikaal notatieteken (vroege vorm van muzieknoot), gebruikt voor het noteren van Oosterse kerkmuziek en Gregoriaans.
Nocturne
(Fr.) Dromerig, romantisch muziekstuk, evocatie van de nacht.
None
- Interval dat negen tonen omspant (een octaat plus een toon).
- akkoord Septime-akkoord waaraan een terts (dus de none boven de grondtoon) wordt toegevoegd .
Nonet
Compositie voor negen stemmen of instrumenten.
Noot
In de muzieknotatie gratisch teken voor een toon.
Notatie
Systeem volgens hetwelk muziek wordt opgeschreven. Zie ook mensurale notatie
Notenbalk
Systeem van vift horizontale lijnen waarop en waartussen de muzieknoten worden genoteerd om hun toonhoogte aan te geven. Zie ook verder sleutel, voorteken, maatteken.
Notenwaarde
'Lengte' in tijd van een muzieknoot.
Obbligato
(It. 'verplicht') Instrumentale begeleiding bij lied e.d. met eigen muzikale waarde.
Octaaf
Interval, gevormd door twee tonen waarvan de bovenste de dubbele trequentie heett van de onderste: zo genoemd omdat de bovenste toon de achtste is van de diatonische reeks die op de onderste toon begint. Zie interval.
Omkering
- Het onderling verwisselen van de twee tonen van een interval. Zie interval.
- Een akkoord is 'omgekeerd' als een andere toon dan de grondtoon in de bas ligt.
- Een melodie kan worden omgekeerd door alle stijgende intervallen dalend te nemen en alle dalende intervallen stijgend.
- In het omkeerbaar contrapunt (dubbel contrapunt) kan men twee stemmen zonder enige wijziging van plaats laten verwisselen.
Opera
(It. 'werken') Muzikaal drama, rond 1600 in Italie tot ontwikkeling gekomen.
Operette
- Korte opera.
- Operagenre met luchtig karakter, opgekomen in Frankrijk, met een satirieke, parodierende inslag en gemakkelijk in het gehoor liggende melodieen (Herve, Oflenbach) en overgenomen door de Duitstalige landen (Strauss, Lehar), die behalve sentiment en romantiek ook de wals als onmisbaar onderdeel introduceerden. Engeland maakte er een eigen genre van, de 'light opera', die typisch Angelsaksisch was, en op het continent geen invioed had; de Amerikanen ontwikkelden de 'musical comedy', die vooral na de Tweede Wereldoorlog internationale successen boekte (Rodgers en Hart, Cole Porter, Leonard Bernstein). Ook in Nederland werden enkele musicals uitgebracht op libretti van Annie M. G. Schmidt (Heerlijk duurt het langst En nu naar bed enz.).
Opslag
- Opgaande beweging van de hand ot dirigeerstok van de dirigent die de maat slaat.
- Licht (onbeklemtoond) maatdeel of arsis, aangegeven met een opgaande beweging.
Opus
(Lat., 'werk') Muziekstuk(ken). opusnummer; Nummering van composities in volgorde van ontstaan ot van verschijnen. Een opus kan meer dan een compositie bevatten; in dit geval voegt men een nummer toe, bijv. op. 1, no. 1.
Oratorium
Groot opgezette compositie op religieuze tekst voor soli, koor en orkest.
Organum
Vroegste vorm van polyfonie, waarin de verschillende stemmen zich in parallelle octaat-, kwint- en kwartintervallen voortbewegen.
Orkest
Grote groep instrumentalisten.
Orkestratie
Onderdeel van het componeren dat betrekking heett op het zo ettectief mogelijk gebruiken van de klankcombinaties die in het orkest voorhanden zijn.
Omament
Melodische versiering.
Ostinato
(It.) Steeds herhaalde muziekfiguur, zoals bijv. in basso ostinato.
Ouverture
(Fr., 'opening')
- Orkestrale inleiding tot een opera ot een ander vocaal werk..
- Als concertouverture een zeltstandig muziekstuk, geschreven voor concertuitvoering,
Overbinding
Zie boog.
Overgangszin
Passage die het ene thema met het andere verbindt via een modulatie. Vindt er geen modulatie plaats,dan spreekt men van tussen- ot verbindingszin.
Overmatig interval
Zie interval.