piccolo kopen
Een piccolo wordt gemaakt van diverse materiaalsoorten. Materialen die voornamelijk gebruikt worden zijn hout en kunstof:
> Nieuwzilver (verzilverd)
> Verguld (laagje massief zilver)
> Massief zilver; ook bepaalde onderdelen kunnen alleen van massief zilver gemaakt zijn zoals; lipplaat, kop, middenstuk en voet of mechaniek.
> Massief goud (duurste uitvoering)
> Hout; grenadillo, een harde Afrikaanse ebbenhout soort of zachtere houtsoorten zoals buxus- en kokoshout
> Kunstof (plastic)
Wanden
De dikte van de wanden van een fluit beïnvloeden de klankkleur. Fluiten met dikkere wanden klinken vaak ook 'dikker' en bieden meer volume, maar de aanspreekbaarheid is moeilijker.
Mechaniek
Bij fluiten en piccolo's wordt er vaker over 'mechaniek' gesproken dan over 'applicatuur'. Hieronder verstaan we alle onderdelen (kleppen en assen etc.) die te maken hebben met de vingerzetting van de fluit. Het mechaniek van de piccolo ziet er iets anders uit dan die van de dwarsfluit. De manier van spelen is wel overeenkomstig met een aantal kleine verschillen; plateautjes boven de dubbele kleppen, andere bediening van de C-klep.
Kleppen
Een dwarsfluit heeft 16 kleppen die door 9 vingers bediend worden. In feite is de klep is een verlenging van de vingertop en om het toongat volledig af te sluiten is het voorzien van polsters. Deze polsters zijn bekleed met vilt en leer en moeten o.a. waterdicht zijn, niet verharden en gelijkmatig afsluiten. De conditie van de polsters en de afregeling van het kleppensysteem is hierbij essentieel.
Scale
De zuiverheid van een fluit heeft te maken met de scale, dit is de plaatsing en de grootte van de toongaten. Ook van invloedt op de zuiverheid is de juiste afstelling van de kleppen.
Stemkurk
Het stemmen wordt gedaan d.m.v. het uittrekken van de kop. Allereerst moet de dwarsfluit ingespeeld zijn (verwarmd) om de fluit goed te kunnen stemmen. Achter de kop bevindt zich de stemkurk en deze moet precies op de goede plaats zitten om een goede stemming te verkrijgen. D.m.v. een wisserpen is de positie van de stemkruk te veranderen.
Embouchure
Onder embouchure verstaan we de wijze van aanblazen (La Bouche = Frans voor de mond) Door de embouchure ontstaan o.a. de persoonlijke klankvariaties per bespeler. Onder embouchure vallen o.a.:
> Gebruik van de mondspieren
> Vorm van het gebit
> De grootte van de mond en resonerende holten
> Spanning van de wangen
> Stand en spierspanning van de lippen
> Positie en functie van de tong
Lipplaat
Bij een metalen piccolo bevindt zich op de kop de lipplaat of mondplaat, een houten piccolo heeft echter geen lipplaat. Door een juiste blaastechniek (embouchure) stroomt de lucht in de buis en afhankelijk van de afdichting van de buis d.m.v. de kleppen klinkt er een toon. Om hogere tonen te verkrijgen is er een andere 'overblaas' techniek nodig.
Assen en veertjes
Om met 9 vingers de 16 kleppen te bedienen is er een ingenieus systeem van assen en veertjes aanwezig. De weerstand van deze assen en veertjes kunnen per instrument verschillen, maar zijn door een vakman af te regelen. Belangrijk is dat de vering van de kleppen in ieder geval gelijkmatig is.