Pijpwerk orgel
De pijpen van een orgel zijn het belangrijkste onderdeel van het orgel. Alle andere orgeldelen dienen om de klank van het orgel te ondersteunen en te vormen. De pijpen van het orgel wordt ook wel pijpwerk genoemd en hierin onderscheiden we labiaalpijpen en linguaanpijpen.
Labiaalpijpen
Deze pijpen zijn genoemd naar hun labia (labium=lip) die voor hun klank van betekenis zijn. Bij de labiaalpijp stroomt de wind door de pijpvoet, vindt slechts door de spleet tussen het onderlabium en de kern (kerspleet) een uitweg en wordt door de rand van het bovenlabium gekliefd, waardoor tussen het onder- en bovenlabium luchtwervelingen ontstaan. Hierdoor raakt de luchtzuil binnen het corpus van de pijp in trilling en ontstaat de toon in de pijp.
>> meer informatie over labiaalpijpen
Linguaanpijpen
Bij de linguaanpijp (ofwel tongpijp) gaat de wind door de stevel en ontwijkt tussen de lepel en de veerkrachtige tong, waardoor de tong aan het trillen wordt gebracht. Deze deelt de trillingen mee aan de luchtzuil, die zich in de schalbeker (resonantiebeker of klankbeker) bevindt. De tong brengt dus de toon voort, terwijl de beker deze toon vormt tot een bruikbaar timbre. De lepel is gevestigd in de kop. De kop sluit de stevel af, en de tong wordt met een houten wig op de lepel gedrukt. De stemkruk staat een langer of korter deel van de tong toe te trillen, waardoor de toonhoogte wordt bepaald. Zeer belangrijk voor de klank is de lepelvorm en de lepel(keel)opening.
>> meer informatie over linguaanpijpen
Andere belangrijke kenmerken van het pijpwerk van een orgel zijn mensuur, dispositie en registers.
Mensuur
Onder mensuur verstaan we alle afmetingen en berekeningen van de pijpwerken zoals; lengte, wijdte, labiumbreedte, opsnede en wanddikte. De kennis omtrent het mensuurverloop binnen de registers is van wezenlijk belang bij de bestudering en bouw van orgels. Zo zijn bijvoorbeeld pijpen van enge mensuur in verhouding rijker aan boventonen dan die van normale en wijde mensuur. Ook moet er rekening worden gehouden met de labiumbreedte want door de keuze van een lagere opsnede kunnen de boventonen worden beïnvloedt.
Dispositie
Onder dispositie verstaan we het geheel van registers (stemmen), dat een orgel bevat. Bij de samenstelling van een dispositie streeft men naar een verscheidenheid van klankkleuren in diverse maten (voethoogten). De totaalklank van het orgel dient een geheel te vormen. Het samenstellen van een goede dispositie is dan ook geen eenvoudige taak. Voor een organist is het dan ook van belang om precies te weten welke registers een orgel precies heeft, want dit is bij ieder orgel verschillend.
>> meer informatie over orgel dispositie
Registers
Tijdens eeuwenlange ontwikkeling van het orgel is er voortdurend streven geweest zoveel mogelijk variatie te brengen in de klankkleuren van orgelpijpen. Als er voor elke toets van een klavier een pijp van dezelfde klankkleur wordt gebouwd, dan ontstaat er een pijpenrij, die men register of stem noemt. De registers (stemmen) zijn veelal vernoemd naar hoofdzakelijk oudere orkestinstrumenten, waarmee hun klank gelijkenis bleek te vertonen. Bouwt men voor elke toets van het klavier een pijp van dezelfde klankkleur, dan ontstaat er een pijpenrij die door hun klankkleur een eenheid vormen.