Windvoorziening orgel
Tot de grootste opgaven in de orgelbouw behoord de windvoorziening. Om zeker te zijn van een ononderbroken windstroom van een constante druk, heeft men in een orgel balgen nodig. De inhoud van de balgen staat in verhouding tot de grootte van het instrument.Oude blaasbalg (16e eeuw)
Deze balg was de grondlegger van de windvoorziening. Nadelen waren vooral dat de orgelpijp geen constante winddruk kreeg en tevens was een calcant (orgeltrapper) nodig om lucht te pompen.
Keil- of spaanbalg (17e eeuw)
Tot in de 19e eeuw werden de keil- of spaanbalgen gebruikt. Voornamelijke verbetering betrof de gunstige windtoevoer en winddruk en was geen sprake van zgn. overdruk. Niet langer was de orgelwind afhankelijk van het gewicht van de calcant, maar had een vastgestelde belasting. Hierdoor kreeg het orgel een uitstekende toonvorming. Wel bleef de organist nog afhankelijk van calcanten.
Magazijnbalg en schepbalg (19e eeuw)
In de 19e eeuw veroverde de magazijnbalg snel terrein. Het magazijn vormde zo een reserve van orgelwind. Er zijn nog vrij veel orgels die naast een electrische windvoorziening ook een pompinrichting hebben waardoor de voeding ook d.m.v. hand- of voetbeweging kan plaatsvinden. (voor als de stroom uit valt).
Zakmagazijnbalg
Dit balg type heeft geen houten vouwen zoals een magazijnbalg en schepbalg maar een gote lerenzak als windreservoir. De constructie is daardoor eenvoudiger dan die van de balg met in- en uitslaande vouwen.
Elektrische windvoorziening
De aanleiding om een elektrische voorziening te ontwikkelen was aan de ene kant om een constantere luchtdruk te creëren en aan de andere kant om niet meer afhankelijk te zijn van een orgeltrapper (caltant). Om de pompinrichting te bedienen werden er stoommachines, gasmotor en elektromotor ingeschakeld. De schepbalgen werden vervangen door een centrifugaal-ventilator. De elektrische windmachine levert een zeer constante hoeveelheid lucht aan de magazijnbalg. Zijn capaciteit moet zodanig worden gekozen, dat het orgelspel met het 'volle werk' van voldoende luchttoevoer verzekerd is.
Werking
Wanneer de magazijnbalg is vol gepompt en er geen of weinig orgelwind wordt verbruikt, sluit een regelklep of regelgordijn de toevoer tussen de ventilator en balg af. Wordt de machine aangezet, dan kan de wind vrij naar de balg stromen. Naarmate de balg meer gevuld wordt, zakt het regelgordijn en wordt de toegang voor de wind kleiner. Tijdens het orgelspelen zal het windverbruik van de pijpen toe- en afnemen, dit afhankelijk van het aantal gebruikte registers (stemmen) en de hoeveel indrukte toetsen.
Plaats
Om de voortplanting van motortrillingen tegen te gaan worden er verschillende maatregelen genomen:
1. de windmachine wordt buiten de orgelkast geplaatst
2. om de windmachine wordt een dubbelwandige geluiddempende kist aangebracht
3. tussen de windmachine en reguleerkast wordt een verbinding van soepel materiaal (schapeleer) aangebracht.
De windmachine moet zo geplaatst zijn dat de aangezogen lucht dezelfde temperatuur heeft als die in de kerkruimte. Dit om ontstemmen van het pijpwerk te voorkomen en condensatie tegen te gaan.
Tremulant
Op vrijwel alle moderne orgels vindt men een tremulant. Dit is een apparaatje dat dient om regelmatige golven in de windtoevoer tot het pijpwerk te veroorzaken.
Windverdeling
De wind uit de blaasbalgen (regulateurs) wordt door houten kanalen naar de windladen gevoerd. Deze windkanalen bestaat bij grotere orgels uit een hoofdkanaal met enkele vertakkingen. De windladen waarop de meeste pijpen staan moet de aangevoerde wind zodanig verdelen over de pijpen dat ze ieder afzonderlijk kunnen worden aangesproken (in alle combinaties).
De winddistributie kan volgens verschillende systemen plaatsvinden, de windladen dragen naar het systeem hun namen:
> Tooncancellade
> Registercancellade
Regeerwerk
Onder regeerwerk (tractuur) verstaan we de inrichting waarmee de organist de functies van de windladen regeert. Deze inrichting kan men verdelen in speeltractuur (mechaniek) en registertractuur (mechaniek). Het overbrengen van de activiteiten van de organist kan op verschillende wijzen plaatsvinden:
1. langs mechanische weg
2. langs pneumatische weg
3. langs electrische weg