Barok
De Barokstijl vindt zijn oorsprong in de Italiaanse bouwkunst .De voornaamste kenmerken zijn:> grootse, monumentale, contrastrijke stijl
> overdadige decoratie
In de muziek komt dit o.a. tot uiting door de tegenstelling tussen sterk (forte) en zacht (piano); voorts door het gebruik van veel versieringen (trillers enz.). De instrumentale muziek komt in dit tijdperk tot grote bloei. Het orkest krijgt geleidelijk een vaste bezetting bestaande uit:
> eerste en tweede violen, altviolen, celli en contrabassen
> fluit, hobo, fagot en trompet
> klavecimbel (in de wereldlijke muziek) of orgel (in de kerkelijke muziek).
De functie van het klavecimbel of orgel was hoofdzakelijk het ondersteunen van het orkest met begeleidende akkoorden, die in de partij met cijfers boven de baspartij, dus de linkerhand, was aangegeven (becijferde bas). De bespeler van het klavecimbel fungeerde tevens als dirigent.
Vocale vormen
Tot volledige ontwikkeling komen de volgende vocale vormen:
> cantate (zangstuk) - een werk van beperkte tijdsduur voor solo (of soli) en/of koor met instrumentale begeleiding, op religieuze of wereldlijke tekst.
> oratorium - gezongen verhaal voor solisten, koor en orkest; het onderwerp is meestal aan de Bijbel ontleend.
> passie - het gezongen evangelie over het lijden en sterven van Christus, naar het evangelie van Mattheus, Johannes of Marcus.
> opera - gezongen toneelstuk voor solisten, koor en orkestbegeleiding; vooral in de Franse opera was een vrij grote plaats ingeruimd voor het ballet.
De onderdelen van deze vocale vormen zijn:
> ouverture; (voornamelijk bij oratorium en opera)
> recitatief; hierin is de muziek ondergeschikt aan de tekst die reciterend (zing-sprekend) wordt voorgedragen.
> aria; een beschouwing over de gereciteerde tekst voor een solo-stem, waarin vooral de melodie overheerst.
> koor
> ballet; (alleen in de opera).
Instrumentale vormen
De voornaamste instrumentale vormen in de Barokmuziek zijn:
Suite
Een reeks dansen, hoofdzakelijk van Franse, Duitse, Engelse of Spaanse oorsprong, meestal ingeleid door een ouverture.
Van Franse oorsprong zijn: menuet, rigaudon, bourree, gavotte en courante.
Van Duitse oorsprong: allemande
Van Engelse oorsprong: gigue en hornpipe
Van Spaanse oorsprong: sarabande
Sonate
Klankstuk voor instrument(en) oorspronkelijk in Italië onderscheiden in:
sonata da chiesa - kerksonate, ter opluistering van de mis.
sonata da camera - kamersonate, verwant aan de suite; uitvoering meestal in klein gezelschap.
Concerto grosso
Oorspronkelijk een driedelig werk voor strijkinstrumenten en klavecimbel. Het instrumentale ensemble is verdeeld in:
concertino - een kleine groep solisten
tutti - allen, dus het gehele orkest (Italiaans; concertare - wedijver; grosso - groot) Uit het concerto grosso wordt later het solo-concert ontwikkeld.
Sinfonia
Oorspronkelijk het drie-delige voorspel tot de Italiaanse opera; in de 18de ecuw wordt uit de sinfonia de symphonie ontwikkeld.
Componisten
De grote meesters van de Barokmuziek zijn:
Italië
Allesandro Scarlatti (1659-1725)
Domenico Scarlatti (1685-1757)
Giovanni Pergolesi (1710-1736).
Arcangelo Corelli (1653-1713),
Antonio Vivaldi* (1680-1743) en
Cuiseppe Tartini (1692-1770)
Duitsland
Alhoewel de Barok zijn oorsprong vindt in Italië, zal het muzikale hoogtepunt van deze stijl bereikt worden in de werken van Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Geboren in Eisenach, stamde uit een muzikantenfamilie.
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
In 1685 werden in Duitsland, op vrij korte afstand van elkaar, de grootste componisten van de Barok geboren; Bach in Eisenach, Händel in Halle. Alhoewel zij het grootste respect voor elkaars werk hadden, hebben zij, voor zover ons bekend, elkaar nooit persoonlijk ontmoet.
Johann Pachelbel (1653-1706) en Dietrich Buxtehude (1637-1707)
Componisten van belangrijke werken voor orgel.
Johann Kuhnau (1660-1722)
Hij schreef de eerste sonates voor klavierinstrumenten.
Georg Philip Telemann (1681-1767)
Schepper van een zeer omvangrijke oeuvre van kamer- en orkestmuziek, orgel- en koorwerken.
Engeland
Henry Purcell (1658-1695)
De grootste componist die Engeland heeft voortgebracht. Hij schreef opera's, toneelmuziek, kerkmuziek en kamermuziek. Zijn bekendste werk is de opera 'Dido and Aeneas' dat, zeer terecht, ook heden ten dage veel opvoeringen beleeft. De Engelse componist Benjamin Britten, geboren in 1913 gebruikte een van Purcell's melodieen als thema voor zijn 'The young person's guide to the orchestra', een instructief werk over het symfonie-orkest.
Frankrijk
Jean Baptiste Lully (1632-1687)
Van Italiaanse afkomst, en Jean Philip Rameau (1683-1764) zijn de belangrijkste componisten in de 17de en de 18de eeuw van de Franse opera en het Franse ballet.