Gitaarbouw
Bij de bouw van een gitaar is hout het belangrijkste materiaal. Net zoals bij andere van hout vervaardigde instrumenten is de keuze en droogproces van hout zeer belangrijk voor de uiteindelijke kwaliteit en daarmee muzikale eigenschappen van de gitaar.Droogprocédé
Hout heeft van nature een te hoge vochtigheid om direct verwerkt te worden. Het hout moet dan ook na het zagen gedroogd worden. Dit drogen kan op twee manieren worden gedaan:
Natuurlijke weg
Wanneer het hout op een natuurlijke weg wordt gedroogd dan wordt het hout in open, overdekte loodsen gestapeld. Hierbij worden alle planken en platen op latten gelegd zodat de wind vrijspel heeft. De zon mag niet op de planken schijnen, want dan droogt het hout te sterk uit en gaat het scheuren. Het hout moet hier 2 tot 5 jaar blijven liggen om verwerkt te kunnen worden. Het bevat dan nog ca. 15% vocht. Door dit procédé is het hout in optimale conditie en zal het op termijn veel minder werking krijgen.
Kunstmatige weg
De kunstmatige manier van drogen heeft metname met economische factoren te maken. Het hout wordt gedroogd in zgn. droogkamers waarbij het hout aan een stoomproces wordt onderworpen. Na het stomen wordt de verwarmde lucht toegelaten en het hout gelijkmatig gdroogd. Bij goed benhandeling is scheurvorming dan te vermijden. Kunstmatig gedroogd hout heeft als nadeel dat het in een omgeving waar verschillen in luchtvochtigheid groter zijn dan 20% er al snel werking van het hout optreed (kripmen en zwellen van het hout). Dit heeft directe invloed op de klank en stemming.
Houtsoorten
Enkele veel gebruikte houtsoorten in gitaren zijn:
Triplex (feitelijk geen houtsoort)
Triplex wordt bij goedkope gitaren gebruikt voor het bovenblad. Triplex is opgebouwd uit drie lagen hout waarvan de draadrichting beurtelings loodrecht over elkaar lopen. Doordat deze lagen op elkaar zijn vastgelijmd, maakt de ene laag het onmogelijk dat de andere zou krimpen of zwellen. Door deze eigenschappen verliest het hout wel meer van zijn natuurlijke eigenschappen zoals doorgeven van trillingen en resonantie's.
Sparrenhout (vurenhout/Fichte/Spruce)
Dit wordt gebruikt voor het bovenblad en zangbalkjes. Fichte is afkomstig van de fijnspar (naaldboom) uit de alpen en is een goede geleider van trillingen. Kwaliteiten zijn te vinden in de fijnnervigheid en gelijkmatigheid van de nerven in het hout. Hoe fijnnerviger hoe veerkrachtiger de plaat, hoe helderder de klank. Sitka Spruce is ook sparrenhout, maar afkomstig uit Noord-Amerika.
Deze houtsoort wordt ook gebruikt voor het bovenblad en de zangbalkjes is afkomstig uit Noord-Amerika. Ceder is zachter dan sparrenhout waardoor het minder veerkrachtig is en sneller beschadigd. Cederhout geeft een zachtere, minder heldere klank dan vurenhout. Ook hier zijn er diverse kwaliteiten in fijnnervigheid van het hout.
Palissander
Hiervan worden de zijkanten en het achterblad gemaakt. Er bestaan twee soorten: Braziliaans- en Oostindisch palissander. Braziliaans palissander heeft een iets duidelijker structuur en is meer geel-bruin van kleur en reoneert iets beter. Oostindisch palissander is rechter van nerf en is vaak paarsachtig van tint.
Mahoniehout
Dit wordt gebruikt voor de hals. Mahoniehout is zowel sterk als stabiel en is tevens licht van gewicht.
Ebbehout
Ebbehout wordt gebruikt voor de toets vanwege zijn goede hard- en gladheid.
Laksoorten
Over laksoorten en het effect ervan bestaan veel meningen, maar wanneer het in een normale hoeveelheid is opgebracht blijkt het weinig verschil uit te maken. Gebuikt worden o.a.
- politoer (arbeidsintensief en moeilijk aan te brengen, maar wel mooi, duurzaam en akoestisch geschikt)
- Vernis uit natuurlijke harsen opgelost op olie- en alcoholbasis
- nitrocellulose en acryl spuitlakken (duurzaam, makkelijk aan te brengen en diepe glans)