Je bent hier: Home | muziekinstrumenten: Muziektermen Muziektermen H t/m J
MMS_950x220

Muziektermen H t/m J

Afkortingen tussen haakjes verwijzen naar linguistische oorsprong Eng., Engels: Fr., Frans; Dui, Duits; Gr., Grieks; Hin., Hindi; It, Italiaans; Lat., Latiin; Port., Portugees; Sp., Spaans.

H
In Duitsland voor de zevende stamtoon. Zie ook B.

Halve toon
Zie interval.

Harmonie
(van Gr. harmonia) De techniek van het samenvoegen van tonen tot akkoorden, d. i. samenklanken van twee of meer tonen. Ieder akkoord bestaat uit een aantal intervallen, en de werking ervan wordt bepaald door het feit of de intervallen consonant of dissonant zijn. Een consonant akkoord (Eng. concero) bestaat uitsluitend uit consonerende intervallen; een arssonant akkoord (Eng. arscord) heeft een of meer dissonerende intervallen. Het onderscheid tussen consonant en dissonant is er een van proporties, want eenvoudige proporties van snaarlengten brengen consonanten voort en ingewikkelde proporties geven dissonanten.

De Westerse harmonieleer kwam tot ontwikkeling in de middeleeuwen, toen de componisten enige ordening gingen aanbrengen in de samenklanken die optraden in de polyfonie. De belangrijkste harmonieën waren gebaseerd op consonante drieklanken—akkoorden, opgebouwd uit tertsen, bijv. c-e-g. De schrijfwijze werd verlevendigd door middel van dissonanten die voorbereid en opgelost werden, d w Z. voorafgegaan en gevolgd door consonante samenklanken. Aanvankelijk was de harmonie vnl. diatonisch, waarbij men zich beperkte tot de tonen van de toonladder of modus van het stuk. Chromatische harmonie, waarbij ook andere tonen werden gebruikt, kwam tot ontwikkeling in de beginperiode van de zeventiende eeuw.

Hele toon
Zie interval.

Heletoonstoonladder
Toonladder van zes tonen, opgebouwd uit uitsluitend grote secundes.

Herstellngsteken
Zie accidentie.

Hexachord
Groep van zes opeenvolgende tonen van de diatonische ladder, in de middeleeuwen gebruikt bij het van het blad leren zingen; in de elfde eeuw ontwikkeld door Guido van Arezzo. Zie ook Guidonische lettergrepen.

Hill-billy-muziek
Volksmuziek van de blanke Amerikanen, oorspronkelijk van de Appalachians.

Homofonie
(van Gr.'zelfde stem' )
- Muziek in unisono, dus tegengesteld aan meerstemmigheid.
- Muzikale stijl waarin een stem de belangrijkste partij heeft, waarvan de andere stemmen noot voor noot worden afgeleid, dus tegengesteld aan polyfonie.

Hoofdvorm
Zie sonatevorm.

Horlepiep
(Eng. hornpipe) Levendige oude Engelse dans, oorspronkelilk in driedelige, later toegepast in tweedelige maat.

Hulplijnen
Korte lijnen boven of onder de notenbalk voor het noteren van noten die niet op de balk zelf staan.

Hymne
Oorspronkelijk Griekse tempelzang, later kerkelijke lofzang. In Engeland (hymn) door de gemeente gezongen kerklied.

Impromptu
- Geïmproviseerd muziekstuk.
- Compositie met improviserend karakter.

Improvisatie
De kunst van het spontaan musiceren, d.w.z. het vermogen om muziek te bedenken en uit te voeren zonder haar eerst op te schrijven. Basis van de jazz: vroeger zeer belangrijk in de klassieke muziek.

In nomine
(Lat., in naam van ) Typisch Engelse vorm van contrapunt uit de zestiende en zeventiende eeuw, gebaseerd op een Gregoriaanse melodie en gewoonlijk gecomponeerd voor vedels.

Instrumentatie
De keuze van de instrumenten waarvoor een bepaald muziekstuk is geschreven. Zie ook orkestratie.

Interludium
Tussenspel, in het bijzonder instrumentaal tussenspel tussen de strofen van een kerklied.

Intermezzo (It.)
- Tussenspel bij opera of toneelmuziek.
- Deel van sonate, symfonie enz.
- Korte, zelfstandige compositie.

Interval
Verschil in hoogte tussen twee tonen. In de Westerse muziek worden intervallen genoemd naar het aantal tonen dat ze omspannen. Als wij de majeurtoonladder van C als voorbeeld nemen, krijgen we de volgende intervallen:

secunde (c-d)
terts (c-e)
kwart (c-f)
kwint (c-g)
sext (e-a);
septiem (c-b)
octaaf (c-c ).

Dit zijn de enkelvoudige intervallen, van een octaaf of kleiner. Grotere intervallen, bijv. de none (c-d' ) en de deciem (c-e' ) noemt men samengesteld; zij kunnen worden beschouwd als een octaaf plus een enkelvoudig interval.

Er zijn twee soorten secundes tussen de tonen van een toonladder:
1.) grote secundes of hele tonen (c-d, d-e, f-g, g-a, a-b)
2.) kleine secundes of halve tonen (e-f, b-c).

Ook de andere intervallen, met uitzondering van het octaaf, kunnen in verschillende vormen voorkomen. Tertsen, sexten en septiemen kunnen groot zijn ot klein, bv. c-e, grote terts (omvang twee hele tonen); e-g, kleine terts (omvang een hele en een halve toon). Een reine kwint (c-g) omvat drie hele tonen en een halve toon een reine kwart (c-f) omvat twee hele tonen en een halve toon. Grote en reine intervallen kunnen met een halve toon worden verhoogd en heten dan overmatig; kleine en reine intervallen kunnen met een halve toon worden verlaagd en heten dan verminderd. Een interval van drie hele tonen (de tritonus) heet dus verminderde kwint (bijv. b-f) of overmafge kwart (bijv. f-b) afhankelijk van de context.

Door de onderste toon een octaaf te verhogen, kan men ieder interval omkeren, waardoor een ander interval ontstaat. Zo krijgt men de volgende paren, waarvan beide helften elkaars omkering zijn: secunde/septiem; terts/sext; kwart/kwint. Bij omkering worden grote intervallen klein en kleine intervallen groot, maar reine intervallen blijven rein.

In de melodie- en harmonieleer worden intervallen vooral onderverdeeld in consonanten en dissonanten. Octaven, kwinten en kwarten zijn volkomen consonanten; tertsen en sexten zijn onvolkomen consonanten; secundes en septiemen zijn dissonanten. Zie ook harmonie; toonladder.

Intonatie
- Het voortbrengen van een toon door zangstem of instrument.
- Het aanheffen door de priester van bepaalde delen van de gezongen mis.

Invention
J.S. Bach gaf deze naam aan zijn tweestemmige contrapuntische klaviercomposities.

Ionisch
Zie kerktoonsoorten.

Isoritmiek
(van Gr., gelijk ritme ). Het ritmisch gelijk herhalen van bepaalde delen van een muziekstuk; middeleeuwse contrapunttechniek.

Janitsarenmuziek
Militaire muziek voor o.a. turkse trom en schellen, in de achttiende eeuw populair in Europa; oorspronkelijk afkomstig van de muziek van het Turkse infanteriekorps (de Janitsaren waren de lijfwachten van de sultan).

Jazz
Afro-Amerikaans muzikaal idioom met ontleningen aan spirituals, blues, ragtime enz., in de vroege twintigste eeuw tot ontwikkeling gekomen in Amerika.

Jig
Zie gigue.

Jodelen
Zangtechniek waarbij gewone stem en falset worden afgewisseld.

Jongleur
In het middeleeuwse Frankrijk een rondreizende muzikant en kunstenmaker.

Alle muziektermen op één website

MMS_950x100

Let's make music!

Let's make music!Let's make music! is internetuitgever en initiatiefnemer van deze muziekportal. Let's make music! is een pro-actief en onafhankelijk projectbureau dat muziekbeoefening op eigen initiatief, met eigen middelen en projecten stimuleert.

website | www.muziekpromotie.nl

LMM_logo

Muziek maakt slim!

Muziek maakt slim!Muziek maken is leuk en bovendien hebben wetenschappelijke onderzoeken bewezen dat het een zeer positieve invloed heeft op de intelligentie en de sociale vaardigheden van kinderen. Meer info op onze projectwebsite.

website | www.muziekmaaktslim.nl

MMS_logo

Samen muziek maken!

smmWat doet muziek met kinderen en hoe kun je als ouders of opvoeders van kinderen muziekbeoefening op een eenvoudige manier integreren in de opvoeding? Op deze website geven we een aantal eenvoudige tips!

website | www.samenmuziekmaken.nl

SMM_logo_V2